Een recente uitspraak van Rechtbank Zeeland-West-Brabant zorgt voor een belangrijke wending bij intrekkingsverzoeken voor windparken.
Op 1 november 2019 is een vergunning verleend voor drie windturbines, die onherroepelijk is geworden na uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, hierna: de Afdeling, op 25 november 2020. De vergunning is mede gebaseerd op de inmiddels buiten toepassing zijnde windturbinebepalingen van het Activiteitenbesluit en de -regeling.
Aan de hand van de tussenuitspraak inzake Windpark Delfzijl Zuid Uitbreiding, waarin de Afdeling overweegt dat de windturbinebepalingen in strijd zijn met Unierecht, dienen verschillende omwonenden van windparken intrekkingsverzoeken in.
De intrekkingsverzoeken worden getoetst aan de hand van de criteria in artikel 2.33 van de Wabo.
De rechtbank komt tot het oordeel dat de verleende omgevingsvergunning conform de nationale regelgeving tot stand is gekomen, maar dat de schending van het Unierecht ten aanzien van de windturbinebepalingen doorwerkt in de verleende omgevingsvergunning. Ofwel: de verleende omgevingsvergunning is in strijd met het Unierecht.
Een zijspoortje: aanhaken bij de Tijdelijke overbruggingsregeling windturbineparken is niet mogelijk. Deze regeling is opgesteld nadat de Afdeling de windturbinebepalingen buiten toepassing verklaard heeft. Verschillende rechtbanken oordelen dat deze regeling eveneens strijdig is met de SMB-richtlijn en dus het Unierecht, zie Rechtbank Limburg inzake Windpark Holtum-Noord, Rechtbank Midden-Nederland inzake Windplan Blauw en deze uitspraak van Rechtbank Zeeland-West-Brabant.
Vervolgens beoordeelt de rechtbank of de beslissing op het intrekkingsverzoek in stand kan blijven. Het Unierecht regelt niet of een onherroepelijke vergunning moet worden opgeschort of ingetrokken als strijdigheid met Unierecht is geconstateerd. Wel kan in de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie een en ander worden herleid. De rechtbank verwijst onder meer naar het Derrybien-arrest, waaruit blijkt dat het is toegestaan om een onherroepelijk besluit in trekken. Hierbij dient een bestuursorgaan een afweging te maken waarbij een evenwicht moet worden gevonden tussen het belang van de rechtszekerheid van de vergunninghouder en het belang van het in overeenstemming handelen met de SMB-richtlijn. Deze afweging maakt de rechtbank niet en laat dit over aan het bestuursorgaan.
Nieuw in deze uitspraak is dat Rechtbank Zeeland-West-Brabant er expliciet voor kiest om de beslissing op het intrekkingsverzoek te vernietigen, anders dan bijvoorbeeld een uitspraak van Rechtbank Midden-Nederland. Overigens komt Rechtbank Midden-Nederland tot dezelfde conclusie wat betreft strijdigheid met het Unierecht, maar kiest ervoor om de rechtsgevolgen in stand te houden.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant overweegt bij de vernietiging dat een bestuursorgaan moet onderzoeken of bij de verlening van de omgevingsvergunning is aangesloten bij de windturbinebepalingen. Als dit niet geval is, dan moet het onderzoeken of sprake is van een actuele, deugdelijke, op zichzelf staande en op de situatie toegesneden motivering.
Als wel is aangesloten bij de – inmiddels buiten toepassing zijnde – windturbinebepalingen dan moet een bestuursorgaan een andere beoordeling maken en opnieuw te beoordelen of een omgevingsvergunning moet worden opgeschort, ingetrokken of dat er andere voorschriften aan de vergunning moet worden verbonden.
Kortom, de rechtbank verschaft hiermee een kader voor bestuursorganen om te reageren op een intrekkingsverzoek. Dit kader is vrij vergaand als bestuursorganen bij elk intrekkingsverzoek op onherroepelijke vergunningen van windparken moeten gaan onderzoeken of er nieuwe voorschriften moeten worden opgesteld. Deze ‘nieuwe’ voorschriften moeten ook voldoen aan de eisen van de Afdeling, zijnde: een actuele, deugdelijke, op zichzelf staande en op de situatie toegesneden motivering. Deze uitspraak zal ongetwijfeld omwonenden in andere windparken voeden om ook intrekkingsverzoeken in te dienen. Bovendien zal deze uitspraak of een soortgelijke uitspraak bij de Afdeling terechtkomen. Ofwel, dit wordt vervolgd!