In een recente zaak bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ECLI:NL:RVS:2024:2127) vraagt een inwoner een omgevingsvergunning aan om een tijdelijk gastenverblijf op zijn terrein te vestigen. De gemeente weigert deze vergunning, wat leidt tot een geschil. De inwoner stelt dat de gemeente zijn verzoek onterecht afwijst omdat ander vergelijkbaar verzoek in het verleden wel is verleend. Hij beroept zich op het gelijkheidsbeginsel, een rechtsbeginsel van behoorlijk bestuur. De rechtbank oordeelt dat geen sprake is van schending van het gelijkheidsbeginsel. De inwoner laat het er niet bij zitten en gaat in hoger beroep bij de Raad van State.
Het gelijkheidsbeginsel in het bestuursrecht
Het gelijkheidsbeginsel is een fundamenteel principe in het bestuursrecht dat vereist dat gelijke gevallen gelijk behandeld worden. Bestuursorganen moeten, wanneer zij in vergelijkbare situaties verschillende beslissingen nemen, dit kunnen rechtvaardigen. Om succesvol een beroep te doen op het gelijkheidsbeginsel, moeten de gevallen werkelijk vergelijkbaar zijn zonder relevante verschillen in feiten of omstandigheden. De ongelijke behandeling moet aantoonbaar en onrechtvaardig zijn.
De bestuursrechter kent veel waarde toe aan dit beginsel, maar kent strikte toepassing. Er moet daadwerkelijk sprake zijn van een vergelijkbaar geval. Hierdoor slagen beroepen op het gelijkheidsbeginsel niet snel, omdat verschillende factoren, als feiten en omstandigheden, vaak een verschillende behandeling kunnen rechtvaardigen.
Toepassing op de zaak
In deze casus onderzoekt de bestuursrechter of de situatie van de inwoner vergelijkbaar is met eerdere gevallen waarin de gemeente wel omgevingsvergunningen heeft verleend. De rechter oordeelt dat het eerder geval waarop de inwoner zich beroept, betrekking heeft op een ander bestemmingsplan met andere regels. Hierdoor acht de rechter dit geval niet vergelijkbaar. Dat de gemeente in sommige gevallen wel vergunningen verleent, betekent dus niet automatisch dat dit in alle gevallen moet gebeuren.
Relevantie voor de praktijk
Deze zaak maakt duidelijk hoe rechters het gelijkheidsbeginsel in het bestuursrecht toepassen en benadrukt de strikte eisen. De uitspraak onderstreept dat een beroep op het gelijkheidsbeginsel niet snel slaagt zonder een zorgvuldige analyse van de feiten en omstandigheden van elk individueel geval. Voor de juridische praktijk is deze uitspraak relevant omdat het de contouren van het gelijkheidsbeginsel verder verduidelijkt. Het laat zien dat bij geschillen over omgevingsvergunningen de specifieke context van elke aanvraag doorslaggevend is. Deze zaak biedt zowel rechtszekerheid als een duidelijke leidraad voor toekomstige gevallen waarin het gelijkheidsbeginsel wordt ingeroepen.
Heeft u een soortgelijke situatie en vraagt u zich af of een beroep kunt doen op het gelijkheidsbeginsel. Neem dan contact op met één van onze specialisten van DOKK Advocaten.