Toepassing ‘burgerlus’ in Windpark Karolinapolder omtrent Wnb-vergunning

Lucht element icon | vierkant

Toepassing ‘burgerlus’ in Windpark Karolinapolder omtrent Wnb-vergunning

Advocaat mr. dr. J.G.L. van Nus | Anne

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, hierna: de Afdeling, stelt appellanten door middel van een tussenuitspraak, in de gelegenheid te reageren op een (te) kort voor de zitting overgelegd onderzoek van initiatiefnemer van Windpark Karolinapolder (ECLI:NL:2023:2323). Appellanten, in een door DOKK aangevoerd beroep, hebben zich uitgelaten over tekortkomingen in de natuurtoets. De Afdeling erkent dit, maar er is tijdens de procedure alsnog een onderzoek overgelegd. De burgerlus is in deze uitspraak gegoten in de vorm van een tussenuitspraak met een opdracht voor appellanten, in casu om te reageren op een – volgens de goede procesorde te laat – overgelegd onderzoek.

Wat speelt er?

Aanwijzingsbesluit

Op 22 april 2020 verleent het college van gedeputeerde staten van Provincie Noord-Brabant een Wnb-vergunning op basis van artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb. Ten tijde van verlening is het besluit gebaseerd op een natuurtoets die uitgaat van de beschermde soorten vermeld in een ontwerpaanwijzingsbesluit van 2017. Dit, terwijl er eveneens een aanwijzingsbesluit van toepassing is uit 1995 op basis van artikel 4, eerste lid, van de Vogelrichtlijn.

In het ontwerpaanwijzingsbesluit van 2017 zijn bepaalde vogelsoorten niet meegenomen ten opzichte van het aanwijzingsbesluit van 1995. De Afdeling verwijst op dit punt naar vaste rechtspraak van de Hof van Justitie, waaronder ECLI:EU:C:2018:883. Daaruit blijkt dat de gevolgen van een project of plan voor alle habitats en soorten waarvoor een Natura 2000-gebied is aangewezen in de passende beoordeling moeten zijn meegenomen.

Ontvankelijkheid

Daarnaast voerde discussie over de ontvankelijkheid van appellanten vanwege de afstand tot het Natura 2000-gebied. Als bekend dienen natuurlijke personen een bepaalde afstand te hebben tot een Natura 2000-gebied, waardoor het Natura 2000-gebied onderdeel uitmaakt van hun woon- en leefklimaat, om als belanghebbende te worden erkend. De regio – van oudsher bedijkt polder Prinsenland en Deltagebied – kent vanuit cultuurhistorisch perspectief bepaalde kenmerken, ook wordt wel gesproken van ring-/voorstraatdorpen of dorpen van het Flakkeese type.

Wat oordeelt de rechter?

Aanwijzingsbesluit

De Afdeling overweegt dat op basis van de vaste rechtspraak van de Hof van Justitie van de Europese Unie de natuurtoets, zoals die was tijdens verlening van de vergunning niet, voldoet. Gedurende de procedure is door initiatiefnemer een aanvullend onderzoek verricht, dat de soorten beoordeelt op basis van het aanwijzingsbesluit van 1995.

De Afdeling oordeelt hier niet over, nu appellanten niet in de gelegenheid zijn geweest om hierop te reageren. Doorgaans worden onderzoeken of stukken die ingediend zijn binnen de 10-dagen termijn niet meegenomen door Afdeling. In deze zaak kiest de Afdeling voor een andere weg; de Afdeling heropent het onderzoek, met het oog op een spoedige en een definitieve geschilbeslechting, en stelt appellanten in de gelegenheid alsnog te reageren op het aanvullend onderzoek. Appellanten worden hiermee dus in de gelegenheid gesteld om hun zienswijze kenbaar te maken.

Ontvankelijkheid

Voorts overweegt de Afdeling dat appellanten ontvankelijk zijn én dat het relativiteitsvereiste niet kan worden tegengeworpen. Appellanten vormen een vereniging en een groep natuurlijke personen. Hoewel de vereniging blijkens de statuten niet specifiek opkomt voor natuurbelangen, overweegt de Afdeling dat het wel tot doel heeft om de leefomgeving in het dorp Dinteloord te behouden en waar mogelijk te bevorderen.

Volgens de Afdeling dient hieronder ook het buitengebied van het dorp te worden verstaan. De vereniging behartigt hiermee ook de belangen van personen die in het buitengebied wonen, waaronder personen die op korte afstand van het Natura 2000-gebied wonen en onderdeel uitmaakt van hun woon- en leefomgeving.

De Afdeling oordeelt daarom dat appellanten ontvankelijk zijn. Afdeling ziet verder geen aanleiding om nog in te gaan op de vraag of de relativiteitsvereiste kan worden tegengeworpen aan de natuurlijke personen, nu zij samen met de vereniging beroep hebben ingesteld.

Conclusie

De Afdeling past in de tussenuitspraak een procedurele manoeuvre toe om te komen tot een spoedige en definitieve geschilbeslechting. Een aanvullend onderzoek van initiatiefnemer blijkt te laat, waardoor reactie van appellanten niet mogelijk blijkt. Daarom heropent de Afdeling in de tussenuitspraak het onderzoek en stelt appellanten in de gelegenheid om alsnog te reageren op het aanvullend onderzoek.

Daarnaast geeft de Afdeling een ruime uitleg van de statuten van de vereniging. Hoewel specifiek het ‘dorp’ Dinteloord is benoemd in de statuten, leest de Afdeling hierin ook het buitengebied. Overigens is dit gelet op de cultuurhistorische kenmerken van het gebied in samenhang met de kern, een logische redenatie. Een buitengebied en kern vormen samen het – Nassau van Oranje – dorp, dat geometrisch in de vorm van een rechthoek is opgebouwd en omringd door polder en water.

Deel dit bericht via:

Ook interessant om te lezen

Direct juridisch
advies nodig

Rottumerplaat © Deborah Roffel

Wilt u onze periodieke nieuwsbrief ontvangen?

Vul dan hieronder uw gegevens in.